Tussen Leeuwarden, Drachten en Heerenveen ligt Nationaal Park De Alde Feanen. Dit waterrijke gebied met petgaten, sloten, vaarten, plassen en meren is ontstaan door veenafgraving. Naast prachtige natuur biedt dit laagveenmoerasgebied uitstekende vismogelijkheden voor de roof-, karperen witvisser.
Foto: Sportvisserij Fryslân
Van het 4.000 hectare grote nationale park bestaat ongeveer 425 hectare uit water, met Friese namen als It Wiid, Skromelân en Folkertsloot. De flora (zoals moerasbossen) en fauna (otter) van het gebied zijn uniek, maar ook de reden dat niet al het water toegankelijk is voor publiek. De overgebleven vismogelijkheden zijn echter ruim voldoende en vanuit een boot, kajak of bellyboat optimaal te benutten. In Eernewoude zijn bootverhuurders gevestigd en ligt ook een openbare trailerhelling (Feantersdyk). Toch zijn er ook plenty mogelijkheden voor de kantvisser, zowel vanaf openbaar terrein als vanaf campings of vakantiehuizen.
Witvis
Het Friese water staat bekend om de goede witvisvangsten en dat geldt ook voor deze hotspot. Verwacht voornamelijk brasems van tussen de 1 en 1,5 kg, maar ook blank-, ruisvoorn en zeelt. Aan bredere vaarten zoals de Lange Sleatten (parkeren: Smidspaed of Hooiweg, Eernewoude) en Headamsleat (parkeren: Geau of Headammen, Oudega) kun je met de feederhengel terecht. Vanwege de zachte bodem zijn lichte voerkorven (tip: plastic modellen) aan te bevelen. Tik bij het aanvoeren van de stek het voer uit de korf voordat deze de bodem bereikt. Gebruik ook langzaam zinkend haakaas – casters en drijvende maden, eventueel in combinatie met kunstaas – want dat zakt minder snel weg in de modder. De voorn zoekt in het najaar en de winter de beschutting van Eernewoude op. Met een korte vaste hengel zit je daar dan goed.
Roofvis
Snoek is de voornaamste roofvis, maar ook baars- en snoekbaarsvangsten zijn mogelijk. Een goede tactiek is om het werpend vissen op de ondiepe delen (maximaal 1,5 meter) af te wisselen met trollen op de soms twee keer diepere kanalen en vaarten. Voor het slepen zijn ondiep lopende pluggen of shads aan te bevelen – voor het smijtwerk rondom plompenvelden zijn jerkbaits, spinners, spinnerbaits, streamers of lichte en onverzwaarde shads een optie. Een grote streamer – aan de vliegenlat of lichte spinhengel – werkt hier ook goed. Snoekbaars kan je in juni met een twitchbait nog ondiep vangen, mits er dieper water in de buurt is. Ze liggen verspreid, dus het is een kwestie van meters maken. Harde wind maakt het normaal heldere veenwater troebel, dan vangt felgekleurd kunstaas of een streamer met veel glitters beduidend beter dan natuurlijke kleurpatronen.
Karper
Wie hier investeert in stekken zoeken en voorvoeren wordt soms rijkelijk beloond. Een karper per nacht is in het voorjaar al mooi, zeker omdat het gemiddelde gewicht dan boven de 30 pond ligt! De grootste exemplaren azen op een harde bodem, dus bevis bij voorkeur een mosselbank op 1,5 meter diepte. Randen van waterplanten zijn ook de moeite waard. Vanaf de zomer vang je meer vissen, maar tikt de gemiddelde karper ‘slechts’ halverwege de twintig pond aan. Tijdens dit jaargetijde liggen de beste kansen op maximaal 70 cm water. Tip: de karper zwemt en aast hier vrijwel altijd dichtbij de kant – op het wijd of in de vaargeul van de vaarten vissen is niet productief. Veel karpers zijn nog nooit gevangen en daardoor niet schuw. Houd je montages en onderlijnen daarom simpel, maar effectief.