Waar ga je vissen?
Voor het penvissen op karper hoef je vaak geen kilometers te rijden. In de bebouwde kom of net daar buiten liggen de mooiste vijvers, singels, vaarten en sloten waar vrijwel altijd karpers in rondzwemmen.
In de sloten, vijvers en vaarten bij jou in de buurt zwemmen vrijwel zeker karpers. Met de pen kun je overal prima vissen. Zie je weinig begroeiing en obstakels, dan kun je een lijn van 22/00 tot 25/00 gebruiken. Vis je bij waterplanten of bijvoorbeeld een brug, vis dan wat dikker.
In vaarten en kanalen kun je altijd karper vangen, waaronder hele grote exemplaren. Vis bij onderbrekingen in het water, zoals een veld met waterplanten, een brug of een zijwatergang.
Polderweteringen zijn vaak goede karperwateren. Ze zijn ideaal om struinend met de pen te bevissen, waarbij je de smalle zijsloten niet moet vergeten. Het bestand bestaat meestal uit slanke, oersterke schubkarpers.
Bruggen zijn echte hotspots. Met de pen kun je pal naast of zelfs onder de brug vissen. Vaak ligt er troep op de bodem, dus gebruik een sterke nylonlijn van minimaal 30/00.
Karpers liggen graag in de openingen van duikers. Laat je aas vlak voor de opening zakken en werp een handje voer bij je pen.
Bij waterplanten is veel natuurlijk voedsel te vinden, vandaar dat karpers er graag zwemmen. Vis dicht bij de planten, maar met een niet te dunne lijn.