Dankzij de verbeterde waterkwaliteit en de aanleg van nieuwe vistrappen is de barbeel tegenwoordig een veel voorkomende trekvis in Nederlandse rivieren. Ben je benieuwd hoe je deze spectaculaire sportvis het beste kunt vangen? Lees hier de tips van zes ervaren barbeelexperts!
Frank Pulles: voerhengel
Langs een idyllisch beekje zul je Frank Pulles niet snel tegenkomen. Hij is een rasechte riviervisser met een voorkeur voor stroming, kribben en scheepvaart. Frank vist in ons land daarom bijna uitsluitend op de Waal en IJssel. “Deze grote rivieren stellen stevige eisen aan je materiaal. Zo vis ik met pittige hengels waarmee je eenvoudig een voerkorf van 150 gram wegzet. Als hoofdlijn pak ik 32/00 nylon, mijn onderlijn is een 28/00 nylon lijn – een voorslag gebruik ik nooit omdat daarbij vaak vuil op de knoop blijft hangen. Die diameters heb je echt nodig, zowel vanwege de kans op een grote barbeel als de vele obstakels onder water.”
Als aas kiest hij uitsluitend voor maden. “Barbeel is er gek op en ik vind het leuk om tussendoor brasems en grote windes te vangen.” Frank vist altijd met twee hengels. “De stroomopwaartse hengel dient als voerhengel. Daarmee breng ik elke vijf tot tien minuten een korf met maden en hennep. De tweede hengel positioneer ik iets stroomafwaarts en is voorzien van een werpgewicht en een dwarrellijn. Aangezien het cruciaal is om met beide hengels op dezelfde afstand te vissen, zet ik de lijn vast achter de lijnclip.”
Riviervissen vraagt om stevig materiaal: sterke lijnen en hengels met pit.
Cees van Dongen: statisch-actief
Cees van Dongen is een barbeelvisser van het eerste uur. Of het nu om Iberische megabarbelen uit Spanje, donkergekleurde torpedo’s uit de Ardennen of Hollandse krachtpatsers uit de Waal gaat: Cees gaat er vol voor. Het liefst vist hij ‘statischactief’. Cees: “Bij dit type visserij breng ik regelmatig maden op mijn stek met behulp van een speciale voerkorf. Dit omdat ik geloof dat barbelen graag gericht op voorbij dwarrelende maden azen. Daarbij zie ik het liefst dat de maden één voor één uit de voerkorf kruipen, waardoor een subtiel voerspoor ontstaat. Veel madenkorven hebben daarvoor echter helaas te grote gaten. Daarom plaats ik een fijner gaasje in de korf.”
Omdat madenkorven vaak te licht zijn voor de sterk stromende IJssel voegt hij zelf extra gewicht toe. De lengte van de onderlijn varieert tussen de 30 en 100 centimeter. “Op de haak rijg ik een bosje maden en een drijvende kunstmade. Zo dwarrelt het aas attractief door het water.”
Tim Janssen: loodvrij barbelen
Tim Janssen is een allround barbeelvisser met een speciale passie voor kleine beekjes in Groot-Brittannië, waar hij de grootste barbelen vangt. Maar ook aan de grote rivieren in Nederland staat hij zijn mannetje. Tim is voortdurend bezig zijn visserij te verfijnen, ook ten aanzien van het watermilieu.
“Aan de grote rivieren verspeel je zo nu en dan voerkorven omdat je in het sterk stromende water vaak rond mosselbanken of obstakels vist. Tegelijkertijd staat de barbeel symbool voor schoon en ecologisch gezond water, dus wil ik verantwoord bezig zijn. Daarom vis ik al lange tijd met visveilige systemen en loodvrije korven. Het aanbod in die laatste categorie was lange tijd beperkt, maar er komen gelukkig steeds meer milieuvriendelijke exemplaren op de markt.”
Loodvrije voerkorven zijn steeds beter verkrijgbaar.
Christophe Pelhate: speciale voerkorf
De Fransman Christophe Pelhate woont al geruime tijd in Groot-Brittannië, waar hij verslingerd raakte aan het vissen op typische barbeelrivieren. Dat doet hij net als veel andere specialisten graag actief op een geconcentreerde voerplek van maden, hennep en casters. “Klein aas werkt voor barbeel vaak het best, maar cruciaal is dat je het voer in de buurt van je haakaas krijgt”, legt Christophe uit. “Dat is extra lastig naarmate het water sneller stroomt. En barbeel houdt nu eenmaal van redelijk snel stromend water.”
Zijn vismaat Dave Chambers ontwikkelde een unieke voerkorf die pas opengaat wanneer hij de bodem heeft bereikt. “Met deze korf – die dit jaar op de markt komt – kun je tot op de centimeter nauwkeurig klein aas zoals maden, casters, hennep en wormen voeren. Dat heeft ons nu al meer barbeel opgeleverd dan we ooit voor mogelijk hadden gehouden.”
Herwin Kwint: de juiste afstand
Voormalig karpercrack Herwin Kwint vist tegenwoordig bij voorkeur feederend op witvis, karper én barbeel. Daarbij boekt hij vangsten waar de meeste sportvissers niet eens van durven te dromen. Zijn geheim? “Een of twee dagen voervoeren en exact op je voerplek vissen. Zo eenvoudig is het”, zegt Herwin nuchter. Dit omdat barbeel in een relatief klein gebied aast en daar een voor een voedseldeeltjes oppikt.
Ze zwemmen al azend stroomopwaarts om zich vervolgens in dezelfde richting weer terug te laten zakken.” Om zo nauwkeurig mogelijk te werk te gaan creëert hij een smal, geconcentreerd voerspoor. “Dat doe ik door mijn lijn te clippen en steevast naar een mikpunt aan de overkant van het water te werpen. Plaats een setje hengelsteunen twee meter uit elkaar, zodat je bij lijnbreuk snel en gemakkelijk weer dezelfde afstand kunt bepalen. Wat betreft voer nog een gouden tip: meng altijd wat vismeel door het grondvoer heen – barbeel is er gek op!”
Leon Haenen: met de centrepin
Leon Haenen vist het liefst op barbeel in de Grensmaas en idyllische riviertjes in de Ardennen. Daarbij heeft actief vissen met de centrepin zijn absolute voorkeur. “Dit is de meest romantische manier om de barbeel te bevissen”, verklaart Leon zijn voorliefde. “Het is nergens mee te vergelijken, niet echt eenvoudig en kan bijzonder effectief zijn. Gebruik een centrepin die zonder wrijving afloopt en een hengel van circa vier meter lang. Liefst een speciale barbeelhengel en anders een matchhengel.
De dobber moet een bol drijflichaam hebben dat twee tot zeven gram gewicht kan dragen. Afhankelijk van het formaat vis dat ik verwacht, vis ik met behoorlijke dikke lijnen tot wel 30/00 nylon.” Leon voert standaard eerst een paar ballen grondvoer, waarna hij bij elke inzet een klein handje hennep en maden bij de dobber werpt die hij vervolgens stroomafwaarts laat driften. “Het langzaam zinkende voer volgt dan als het ware je haakaas – dat is onweerstaanbaar voor actief azende barbelen.”
Centrepinnen is een romantische én uiterst effectieve barbeeltechniek.