VIStip: wormen zoeken (video)

Wormen vang je het beste met een riek. Dat is een soort schep met meerdere lange punten. Met een schep of spade kan het ook, maar daarmee maak je de grond meer kapot en steek je misschien de wormen doormidden. De meeste wormen vang je met een speciale techniek, waarbij je geen kuilen graaft en je handen ook niet vies worden. Visexpert Pieter Beelen legt uit hoe je dat doet.

Lekker wiebelen

Steek de riek diep in de grond. Nu wiebel je de steel van de riek hard heen en weer, waardoor je trillingen in de grond brengt. Regenwormen zijn daar erg gevoelig voor. Zodra ze de trillingen voelen, kruipen ze omhoog. Waarschijnlijk denken ze dat de trillingen worden veroorzaakt door hun grootste vijand: de mol. Het kan ook zo zijn dat de trillingen lijken op een flinke regenbui. Als het regent komen wormen naar boven om niet te verdrinken in hun ondergrondse tunnels.

Regendans

Heb je geen riek of schep? Geen probleem. Je kunt ook vijf minuten trappelen en springen op de grond, dan komen de wormen ook omhoog. Wees geduldig, want het kan even duren voordat je ze ziet. Laat de worm eerst helemaal uit de aarde kruipen voordat je hem pakt. Anders heb je kans dat je hem stuk trekt. Wacht niet te lang, anders merken ze dat ze gefopt zijn en kruipen ze terug!

Vroege vogel

Ken je het spreekwoord “een vroege vogel vangt veel wormen”? Dat klopt helemaal. Ga dus vroeg in de ochtend of na een regenbui op pad om zoveel mogelijk wormen te vangen. Dan is het gras nog vochtig en zitten de wormen niet te diep in de grond. Soms zie je na een regenbui de wormen al op het gras liggen en kun je ze gewoon oprapen.

Bewaren

Bewaar de wormen in een bakje of jampot met aarde en wat koffiedrab. Dat vinden ze heerlijk. Maak met een spijkertje wat gaatjes in de deksel zodat de wormen zuurstof krijgen. Zet het geheel in de koelkast (wel even vragen of dat mag!). Zorg dat het bakje of potje goed dicht zit, anders kruipen de wormen tussen het eten. Als je geen gebruik mag maken van de koelkast dan zet je het bakje in de schuur. Zolang het niet gaat vriezen of heel warm wordt kun je de wormen daar heel lang bewaren.