De juiste plek, de juiste tijd’ is in de winter relevanter dan ooit. Want als je op de juiste stek vist, dan kan je vaak meer vangen dan in de zomer. Bovendien zijn ballen lokvoer overbodig, regelmatig kleine beetjes los aas brengen volstaat ook. Wij vertellen je hoe je in de centrums van steden en dorpen je kan vissen op voorn in de winter.
Zeg ‘winters witvissen’ en men zal niet direct de beste visperiode verwachten. Korte dagen, koude omstandigheden en koudbloedige vissen bij wie alles op een lager pitje staat – inclusief de eetlust. Gelukkig wijkt de praktijk soms af van de theorie. Van december tot grofweg februari is de periode waarin je met de vaste hengel het gemakkelijkst witvis kunt vangen, mits je op de juiste plek vist.
Veel stekken
Van het voorjaar tot en met het najaar ligt de witvis verspreid over de talrijke meren, kanalen en vaarten. Dan zijn met onder meer de feederen vaste hengel mooie vangsten mogelijk. In het najaar schoolt de witvis samen en zoekt met name de blankvoorn beschutting en warmte op in steden en dorpen.”
Juiste locatie
Dit iets bredere gedeeltes van doodlopende vaartjes zijn aan het begin van de winter altijd goed. Maar na enkele koude nachten trekt de vis verder naar een smalle, doodlopende sloot. Het scheelt nog geen 60 meter, maar die afstand bepaalt wel of je iets dan wel niets vangt. De patronen van scholen witvis die zich binnen zo’n winterhotspot verplaatsen kom je overal tegen. Kijk dus goed waar medevissers hun visje vangen en sla de stek-adviezen van lokale vissers nooit in de wind.
Houd het simpel
Maak het jezelf gemakkelijk door op één afstand te vissen. Dan kan je met weinig materiaal uit de
voeten; één hengel volstaat. Dat is sowieso verstandig omdat je in de bebouwing vaak maar beperkt de ruimte hebt. Mensen lopen achter je langs en soms zit je direct aan een weg. Vaak ontbreekt simpelweg de ruimte om met een lange vaste hengel te vissen en delen af te steken.
Dobber
Gebruik gevoelige slanke dobbermodellen van tussen de 0,8 en 2 gram.
Voer en haakaas
Voor blanvoornvisserij kan je een mix van casters en hennep gebruiken. Als haakaas kan je een het proberen met casters, mades en kunstaas spaghetti.
Voerpatroon
Van het voorjaar tot en met het najaar kan je vissen met ballen voer naar je stek lokken. In de winter is dit echter onbegonnen werk – ze vertikken het simpelweg om tientallen meters af te leggen. Je moet plaatsnemen op een plek waarbij je tussen de vis zit. Dan heb je dus in principe ook geen lokvoer nodig.
Voertactiek 1: Voermet regelmaat – drie keer per minuut – een kleine hoeveelheid casters en
hennep. Een klein plukje tussen de vingers, zo’n 15-20 korrels hennep en 10 casters. Weinig voer houdt de vissen gretig, maar kan er ook voor zorgen dat je voornamelijk kleine vis naar je stek lokt. Bovendien bestaat het risico dat het voer onderweg wordt gepakt en de bodem niet bereikt.
Voertactiek 2: Wil je op de bodem vissen – waar vaak de grotere voorns azen – maar wordt het aas onderweg al onderschept door kleine vis? Dan kun je ervoor kiezen om twee volle handen voer direct achter elkaar in het water te gooien. Zo bereikt een groot deel van het aas alsnog de bodem.