De zeelt herken je direct aan zijn donkere, bolronde vinnen, bruine tot bijna zwarte kleur met olijfgroene glans en de oranje ogen. De schubben van de zeelt zijn zeer klein en liggen diep in de slijmerige huid verzonken. Een zeelt heeft twee korte bekdraden, één in iedere hoek van de bek. Bij het mannetje zijn de buikvinnen een stuk langer dan bij het vrouwtje. De zeelt kan maximaal 70 centimeter lang worden en de maximale leeftijd is ongeveer 20 jaar.
De zeelt komt voor in Europa en het westelijke deel van Azië. In Nederland is het een algemeen voorkomende soort. Hij leeft het liefst in stilstaand, plantenrijk water met een modderige bodem. Voedsel zoeken doet hij vooral 's nachts. Overdag houdt hij zich meestal schuil tussen de waterplanten of in de modder. De zeelt kan goed tegen hoge watertemperaturen en lage zuurstofgehalten. Deze omstandigheden komen in ondiep, plantenrijk water veel voor.
Voortplanting
De zeelt paait in de periode juni tot augustus bij een watertemperatuur van minimaal 19° Celsius. De eitjes worden niet in één keer afgezet, maar met tussenpozen van enkele dagen. De hele paaiperiode kan daardoor meer dan een week duren. De kleverige eitjes worden afgezet op waterplanten. Eitjes die op de modderige bodem terecht komen, gaan vrijwel altijd verloren door zuurstofgebrek. Jonge zeeltjes zijn afhankelijk van een dichte begroeiing met waterplanten om veilig op te kunnen groeien.
Voedsel
De zeelt is een echte alleseter. Volwassen vissen zoeken tussen de waterplanten vooral naar grotere waterdiertjes zoals insectenlarven, slakjes en mosseltjes. Hierbij gebruiken ze de twee bekdraden om te voelen en proeven of iets eetbaar is of niet. De zeelt is een langzame groeier, die aan weinig voedsel genoeg heeft. Een zeelt kan zelfs een jaar zonder voedsel overleven!
De beste stekken
Zeelten moet je zoeken in heldere, begroeide wateren. De beste zeeltwateren bij mij in de buurt zijn parkvijvers, sloten en kanalen met een flinke waterplantengroei. De truc is om in zo’n water een plekje te zoeken waar de bodem schoon is van planten, zodat je voer goed naar de bodem kan zakken. Vind je zo’n plek tussen of net naast de waterplanten, dan zullen er ongetwijfeld zeelten langskomen!
Method feederen
Zeelten zoeken hun voedsel vooral op de bodem. Omdat ze een eindstandige bek hebben, moeten ze met hun kop recht naar beneden staan om te azen. Een perfecte manier om ze te vangen is met de method feeder. Hierbij gebruik je een superkort onderlijntje, waardoor de zeelten zichzelf na het oppakken van het aas haken. Als haakaas gebruik je een miniboilie, pop-up boilie of gewoon een maiskorrel. Het werkt allemaal!
Nieuwschierig
Vul de method feeder met een beetje voer, leg het haakaas er bovenop en druk het iets in het voer. Zeelten zijn enorm nieuwsgierig, dus wanneer je de method feeder regelmatig op dezelfde plek inwerpt komen ze daar graag op af. Wanneer de zeelten je voerplek hebben ontdekt, zul je vaak snel beet krijgen. Bovendien zwemmen ze meestal in groepjes, waardoor je er meerdere kunt vangen in korte tijd. De beste tijd om zeelt te vangen is in de vroege ochtend of tijdens de avondschemer.
Materiaal
Wat heb je nodig als je met de method feeder een zeelt wil vangen? Allereerst een licht feederhengeltje met een werpgewicht van ongeveer 50 gram. Op de molen zet je een nylon lijn met een dikte van 25/00 en daaraan bevestig je de method feeder. Aan het oogje of een wartel knoop je een onderlijntje van 10 centimeter lang en ongeveer 20/00 mm dik. Een haakmaat 12 of 14 is perfect, het aas bevestig je via een hair. Heel veel succes!